Geboorteregeling houdt twee dingen in;
- Om voor veel nakomelingen te zorgen
- Om voortplanting te voorkomen
Om voor veel nakomelingen te zorgen bij gelten en zeugen, zijn er verschillende methodes.
- Flushing
Door de energieopname ongeveer 10 tot 14 dagen vóór de berigheid te verhogen, neemt de kwaliteit van de eicellen en het aantal sprongen hiervan toe. De energieopname verhogen houdt in dat de zeug meer en energierijker voer zal krijgen. Dit wordt in de commerciële varkenshouderij eigenlijk als standaardprocedure gebruikt. Dit kan voor hobbyvarkenshouders omgekeerd toegepast worden om juist te zorgen voor minder nakomelingen, mocht dit de wens zijn. Dit gebeurt door de zeug 1 of 2 weken voor de dekking iets minder voer dan normaal te geven. De kans op een grote worp wordt dan kleiner.
- Bronstsynchronisatie
Fokzeugen worden met een hormoonpreparaat in de bronst gespoten om de bedrijfsvoering beter en efficiënter te organiseren. Er wordt gewerkt met een groepshuisvestingssysteem waarbij er groepen zeugen bij elkaar in een stal staan. De zeugen en gelten worden na de verhuizing naar een stal met een grote groep, ingespoten met bronst inducerende middelen (het hormoonpreparaat).
- Kunstmatige Inseminatie
Bij KI wordt er gebruik gemaakt van eerder afgenomen sperma van een beer. Er kan door de boer gekozen worden welke beer dit is of van welk bedrijf hij het wil kopen. Hier wordt er gebruik gemaakt van de dekbeugel, die wordt om de rug geklemd waarbij de zeug of gelt een sta-reflex vertoont. Zolang de zeug stilstaat is het makkelijker om het sperma met een slangetje vanaf de tube met sperma in kan worden gebracht. Dit is efficiënter het slangetje met de sperma rechtstreeks in de baarmoeder ingebracht wordt. Ook kan een beer niet alle ±400 zeugen en gelten op 1 dag dekken. Door middel van KI kunnen alle zeugen en gelten uit 1 stal tegelijk ‘gedekt’ worden waardoor het beter bij te houden is wanneer de zeug of gelt zal werpen. Dit zorgt voor een mooie rotatie binnen het bedrijf.
Ook voor het voorkomen van nakomelingen zijn er verschillend methodes.
Castratie
Bijna alle biggetjes uit de professionele varkenshouderij worden gecastreerd. Dit is om de eventuele berenlucht (een soort zweetlucht) in het varkensvlees te voorkomen. Ook veel hobbyberen worden gecastreerd zodat ze beter gehouden worden met zeugen zonder dat ze zich gaan voortplanten en er ongewenste nakomelingen komen.
Castratie is al op een jonge leeftijd mogelijk, zo tussen de 2 weken – 2 maanden na de geboorte maar het kan op latere leeftijd ook nog alleen gaat dit dan heel anders. Een licht roesje voldoet bij een biggetje al gauw om de stress te verminderen, op een latere leeftijd is er een volledige narcose nodig.
Bij castratie wordt er een sneetje in de balzak gemaakt en worden de twee ballen eruit gehaald. Daarna worden de zaadstrengen en bloedvaten afgebonden. Nu worden de ballen eraf gesneden. Dit gaat met een scherp scalpel, als het goed is, in 1 soepele beweging.
2. Sterilisatie
Zeugen kunnen gesteriliseerd worden om te zorgen dat er geen nakomelingen meer komen, maar ook om eventuele buiktumoren te voorkomen. Deze worden veroorzaakt door een teveel aan hormonen. Een castratie hoeft niet onder gehele steriele condities uitgevoerd te worden waarbij de sterilisatie wel in een steriele omgeving moet worden uitgevoerd. De zeug ondergaat een open buikoperatie. Dit brengt dus grote risico’s op infecties met zich mee.
3. Prikpil
Over de prikpil is nog niet heel veel bekend. Wel is het duidelijk dat het maar 80-90% van de gevallen bij de vleesvarkens werkt en nog iets minder goed bij de hangbuikzwijnen. Het wordt haast niet gebruikt, áls het gebruikt wordt is het om te zorgen dat de zeug minder last van de hormonen krijgt en niet zozeer om ervoor te zorgen dat ze geen nakomelingen krijgt.

Reactie plaatsen
Reacties